Engels wordt steeds belangrijker of we het nu leuk vinden of niet. Je ziet dit op school, vervolgopleiding, universiteit maar ook op de werkvloer. Waar je voorheen nog kon zeggen “Ik ga techniek studeren dan heb ik niets meer met talen te maken.” Tegenwoordig heb je Engels nodig voor elke studie in meer of mindere…
Leer Engels door zoveel mogelijk Engels te lezen. Je moet helaas zoveel mogelijk leeskilometers te maken om vooruit gaan te boeken. Zoals bij het leren van elke nieuwe vaardigheid moet je oefenen om het je eigen te maken.
Dit kan de krant zijn, roddelbladen, glossy’s, korte verhalen of boeken. Het maakt niet uit wat. Neem een artikel dat niet te moeilijk is, het moet wel leuk blijven natuurlijk.
Probeer niet elk woord op te zoeken zodat je jezelf eraan went om de betekenis uit de tekst eromheen te halen. Concentreer je op wat je wel weet en probeer de rest op te maken uit de context (voordat je naar het woordenboek grijpt). Je zult zien dat dat steeds beter gaat, zeker als je op zoek gaat naar onderwerpen die jou interesseren. Een voetbal fanaat zal bijvoorbeeld veel minder moeite hebben met een artikel in de sportkatern van de krant dan iemand die zich niet interesseert voor voetbal.
Lees de krant in het Nederlands en probeer dan hetzelfde nieuwsitem op de BBC te vinden. Zelfs als je niet elk woord weet, zal de grote lijnen van het artikel je duidelijk zijn.
Kijk eens op deze sites voor verhalen (of loop eens binnen bij de bieb…..)
ESL staat voor English as a Second Language en biedt veel hulp aan anderstaligen die Engels willen leren.
Hier is een opsomming van websites waar je de leesvaardigheid kunt oefenen.
Er zijn verschillende korte verhalen, artikelen en boeken per niveau te vinden.
Luisterboeken zijn een handig middel om meer vocabulaire op te bouwen. Je leert jezelf om vertrouwt te raken met de uitspraak van woorden. Je kunt er ook voor kiezen om mee te lezen terwijl je luistert zodat je de verbinding leert leggen tussen het gesproken en geschreven woord.
Leer Engels door liedjes
Vocabulaire moet ten alle tijden worden bijgehouden. Hoe beter dan dit te doen terwijl je naar je favoriete liedje aan het luisteren bent. Je leert gelijk in wat voor een zin het woord gebruikt wordt, je hoort de uitspraak en bij het lezen van de songtekst zie je ook hoe het geschreven wordt. De 3 punten die belangrijk zijn bij het leren van woordjes en het vergroten van de woordenschat.
Lees de lyrics eerst en probeer het te begrijpen. Je hoeft de lyrics niet woord voor woord te vertalen om te begrijpen waar het lied overgaat. Noteer een aantal woorden van het lied die je wilt leren. Zo nodig zoek je ze op in een woordenboek.
Om de vocabulaire te leren, moet je alleen meerdere keren naar het lied te luisteren (dit moet geen probleem zijn als je het lied graag hoort)
Het is een ding om Engels te kunnen spreken maar het is ook wel handig om beleefd over te komen als je spreekt. Vaak genoeg beseffen mensen niet dat ze grof of onbeleefd overkomen omdat ze niet geleerd hebben om hun taalgebruik aan de Engelse gewoonten aan te passen. Daarom deze tips; – How to be be polite in English?
Bij de verkeerde woordkeuze, kun je onbedoeld agressief overkomen en jaag je wellicht mensen weg. Je bereikt meer als je beleefd bent. Dat lijkt me reden genoeg om hier eens bij stil te staan en de onderstaande tips toe te passen. Always be polite!
Wil je diplomatieker overkomen en de juiste indruk maken, maak dan gebruik van de onderstaande zinnen.
1. Vragen of je iets kunt doen:
Could I …..?
Do you mind if I …..?
Excuse me, can I…..?
It is okay if I …..?
Is it all right if we ……?
2. Informeren of iemand iets voor je kan doen:
Could you ….?
Would you mind ……?
Could you possible ….?
Can you …..?
3. Hoe kun je beleefd “Ja” zeggen? (polite agreeing)
Certainly
Here you are / There you go
Go ahead
Sure
Of course
Not at all
4. Zo kun je beleefd “nee” zeggen: (polite disagreeing)
Sorry, but ….
I’m terrible sorry, but ….
I’m afraid that ….
I see what you mean, but …..
I agree up to a point, but ….
Zoals je ziet kun je beter gebruik maken van positieve woorden in een negatieve vorm. Zoals in zo veel situaties werkt positiviteit ook hier beter dan negatieve woorden. Zelfs als de boodschap negatief is.
Zie het verschil:
I think that is a bad idea
I think that is not such a great idea
5. Vergeet nooit het magische woorden : sorry en excuse me.
Deze woorden kunnen gebruikt worden om je te verontschuldigen, anderen te laten zien dat je iets niet begrijpt, iemand te onderbreken of om aan te geven dat je het niet mee eens bent.
Sorry, but I don’t really agree / Sorry, can I interrupt you here
Excuse me, I do not understand the question
Net als je leert in communicatie cursussen kun je beter “ik” gebruiken in plaats van jou. Dat komt nogal beschuldigend over.
You don’t understand me – Sorry, I think I did not make myself clear.
That was not explained properly by you – Sorry, I didn’t understand it
You are wrong – I think you might be mistaken
6. Je zult geen vrienden maken met de volgende zin.
Je zult daarentegen waarschijnlijk wel gehoor krijgen met het daarnaast genoemde alternatief.
I want a beer – I’d like a beer, please
Your work is not good – To be honest, this needs improvement
Go away / Leave me alone – Could you give me a minute?
Om jezelf goed verstaanbaar te maken, je ideeën over te kunnen brengen en op jouw beurt een native speaker goed te kunnen volgen is een goede woordenschat essentieel. Uit hoeveel woorden bestaat de woordenschat van een native speaker eigenlijk?
Je moet dan onderscheid maken in de actieve woordenschat en de passieve woordenschat. De actieve woordenschat van een gemiddeld persoon ligt tussen de 13.000-20.000 afhankelijk van het opleidingsniveau. Dit zijn woorden die zo kunnen worden toegepast uit het geheugen. De passieve woordenschat bestaat uit 40.000 woorden, we hebben het dan over woorden die herkend worden maar niet zelf gebruikt worden.
Het moet niet jouw doel worden om 20.000 woorden te gaan leren want een native Engels persoon heeft hier zo’n 20 jaar over gedaan. Bedenk je hierbij ook dat niet alle woorden even nuttig zijn om te weten.
Voor een gesprek over dagelijkse, algemene onderwerpen zijn 2000 veelgebruikte woorden al voldoende. Een eenvoudige tekst over een toegankelijk thema vereist tussen de 4000-5000 woorden. Maar als je meer complexere documenten, wetenschappelijke boeken of studieboeken wilt besturen heb je ongeveer 10.000 woorden nodig.
Het aantal vereiste woorden hangt dus af van het doel waarvoor je Engels wilt leren.
Je moet je ook realiseren dat een goede woordenschat slechts een onderdeel is van goed Engels. Vergeet daarnaast niet je vaardigheden te vergroten op het gebied van bijvoorbeeld grammatica, uitspraak en intonatie.
2. Taalvaardigheid – Word families
Om je kennis van Engels te vergroten moet je gebruik kunnen maken van de verschillende vormen uit een woord familie. In een artikel heb ik uitgelegd dat het gebruik van synoniemen en antoniemen een manier is om je taalvaardigheid te tonen. Nu laat ik zien dat je de varianten van een woord familie ook kan gebruiken met hetzelfde doel. Kijk eens naar compete – competition – competitive. He is a competitive person. He competes in a competition.
Taalvaardigheid – Prefixes en Suffixes
De kennis van prefixes en suffixes (oftewel voor- en achtervoegsels) is een derde manier om Engels te gebruiken op een gevorderd niveau. Prefixes zijn lettergrepen aan het begin van een woord die een nieuw woord creëren. Vb. irregular, disagree.Suffixen zijn lettergrepen aan het eind van een woord. Vb. persuasion,acknowledgement. Kennis van voor- en achtervoegsels kan je ook helpen in het ontcijferen van onbekende woorden. Grijp niet gelijk naar een woordenboek maar probeer de betekenis te herleiden aan de hand van delen uit het woord dat je al wel weet.
3. Informeel – Formeel
Bij het leren van woorden moet je je bewust zijn van het verschil tussen informele woorden en formele woorden. Je kunt zo alsnog de plank volledig misslaan als je een woord in de verkeerde context gebruikt. Leer daarom woorden altijd in een hele zin zodat je ze niet alleen makkelijker onthoudt maar je ook altijd het goede woord in de correcte situatie gebruikt.
4. Present Continuous vs Present Simple
Het verschil tussen de Present Continuous en de Present Simple is kort gezegd het verschil tussen tijdelijk en permanent. Als helpdesk medewerker is het dus niet handig om te zeggen “We have problems with our website” want dan zeg je dat dit een permanente situatie is waar niets aan te doen is. Terwijl “We are experiencing problems with our website” aangeeft dat het een situatie is van tijdelijke aard waar aan gewerkt wordt.
5. Past Simple vs Present Perfect
Dit onderscheid is vooral voor Nederlandse studenten erg lastig omdat het zo anders gebruikt wordt in de moedertaal. De Past Simple in het Engels geeft aan dat het gegeven afgerond en afgesloten is.Vb.I lived in Johannesburg 15 years ago. Terwijl de Present Perfect aangeeft dat iets nog bezig is of een effect heeft op het heden. Het wordt vaak gebruikt voor opgedane vaardigheden of ervaringen. Vb.I have lived in Johannesburg.
Afgelopen week is het Europees Kampioenschap voetbal begonnen. Voor een paar weken hebben heel veel mensen het over doelpunten, winnen, verliezen, statistieken en de al dan niet terechte beslissingen van de scheidsrechter. Ook al doet er maar een Nederlander mee, het blijft een grote show waar veel mensen over praten. Laten we eens kijken hoeveel voetbal vocabulaire jij al kent.
Kies het juiste antwoord. Meerdere antwoorden zijn mogelijk soms.
Welke statement is correct?
a. football is Brits
b. soccer is Brits
c. football is Amerikaans
d. soccer is Amerikaans
Hoe heet de enige Nederlander die meedoet aan het EK 2016?
a. Rafael vd Vaart
b. Piet Jansen
c. Bjorn Kuipers
d. Louis van Gaal
Hoe zeg je elftal in het Engels?
a. the league
b. the mannschaft
c. the team
d. the eleven
Wat is een voetbalveld in het Engels?
a. the football pitch
b. the football field
c. the soccer field
d. the grass
Noem 4 posities in een elftal.
a. the goal keeper
b. the defender
c. the striker
d. the midfielder
Hoe noem je een overtreding?
a. foul
b. fault
c. mistake
d. attack
Hoe noemen we buitenspel?
a. out of the game
b. outside
c. not in the game
d. offside
Hoe noem je de middenstip?
a. the centre-spot
b. the middle
c. the dot
d. the dot in the middle
Waar zitten the substitutes?
a. on the bench
b. on the roof
c. on the grass
d. in the bus
Wat is the national anthem?
a. de vlag van een land
b. het nationale volkslied
c. de nationale taal
d. de mascotte
Bonusvraag: “It’s always the goals that are counting” Wie zei dit? ___________________
Antwoorden: 1.a – 2.c – 3.d – 4.a – 5.alle vier – 6.a – 7.d – 8.a – 9.a – 10.b – Bonusvraag: Louis van Gaal
Gebruik de woordenlijst met voetbal vocabulaire om jezelf verstaanbaar te maken in de kroeg, de pub, op het strand of wellicht op het werk.